door: John Piekaar
Het vissen, ik was toen ongeveer 8 jaar oud, leerde ik van mijn grootvader. We gingen naar de Wijnhaven voor het Wittehuis in Rotterdam. Hij nam daar een plekje in en ik moest dan links van hem gaan zitten. Opa ving veel vis. Voornamelijk voorn en soms een bliek. Ik ving regelmatig ook wat vissen, maar als opa er al 20 in zijn tas had laten glijden had ik er hooguit pas een stuk of 8. Als ik ernaar vroeg waarom hij steeds meer ving dan ik zei hij "John vissen kan je niet leren, het is een gave".
Enthousiast gemaakt door een visvriend ben ik nu al een paar keer wezen vissen in een forellen vijver. Heb de kunst zo'n beetje afgekeken, waar zijn de beste plaatsen zijn en hoe je er moet vissen. En zowaar ving ik er van tijd tot tijd wat mooie forellen.
Enige weken geleden ben ik er weer geweest. Nam de plaats in waarvan ik dacht dat daar de meeste forellen zouden rond zwemmen en had na ruim 3 uur vissen na 1 aanbeet 1 forel op de kant. Dan maar eens aan de overkant proberen. Raapte al mijn spullen bij elkaar en liep richting overkant. Op dat moment kwamen er twee nieuwe vissers aan. "Is het wat," werd er gevraagd. Mijn antwoord was kort, duidelijk, maar wel eerlijk. De twee gingen stijf naast elkaar, precies op dezelfde plek zitten waar ik zonet uren had zitten vissen. Een minuut of dertig later hadden ze er samen al 11 op de kant en terwijl ik aan het inpakken was werd er ook nog een mooie steur geland.
Ik moest toen wel even denken aan mijn grootvader: Is vissen een gave?
(afgelopen zaterdag ben ik weer geweest en nu weet ik het zeker: ook ervaring telt)
|